Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden. |
Steph | ος μεν πιστευει φαγειν παντα ο δε ασθενων λαχανα εσθιει
|
Trans. | os men pisteuei phagein panta o de asthenōn lachana esthiei |
Algemeen
Zie ook: Vegetarisme
- Sommigen denken dat dit gedeelte slaat op het punt of men vegetariër moet zijn of niet. Dit is echter niet correct, in de oudheid was vlees duur en men mag ervan uit gaan dat het grootste gedeelte van de bevolking leefde van de opbrengsten van het land. Het is dan logisch om te veronderstellen dat de "zwakken" de armen zijn die voornamelijk groenten of tuingewassen eten. Maar ook dan gaat men echter te kort door de bocht, in dit gedeelte gaat het om de invloed van joodse reinheidsvoorschriften en spijswetten.
- In de periode waarin Paulus zijn brief schrijft was het de gewoonte dat in de Romeinse vleeshallen zowel het vlees van in de tempels aan de afgoden geofferde dieren en dat van gewoon geslachte dieren door elkaar werden aangeboden. Daarmee was de absolute zekerheid over de herkomst van het vlees niet altijd te krijgen en was het voor de joodse gelovigen het eten van onrein of gewijd vlees vaak een onoverkomelijk struikelblok. Paulus wijst de gelovigen uit de heidenen dan ook erop dat ze hierin hun joodse broeders en andersom ter wille moesten zijn.
- Nb. in de verzen 2-3 zien we dat sommige christenen redenen hebben om geen vlees te eten. Let op dat hier geen sprake is van vlees welke is geofferd aan afgoden of iets dergelijks, maar vlees in het algemeen en Paulus het dus bewust breder trekt. Dit is nl. belangrijk omdat volgens de halacha er verschillende redenen zijn om zich van bepaald voedsel te onthouden:
– het is van onreine dieren (Lev. 11; Deut. 14)
– het is onrein geworden, bv. doordat er onreine dieren op hebben gezeten (Lev. 11:33)
– het is niet volgens de shechita (de voorschriften hoe geslacht moet worden) geslacht, bv. het mes is voor andere mogelijk onreine dieren of zaken gebruikt, het is niet scherp, niet door een bevoegd shochet (slager) gedaan, etc.
– het is op een onreine plek of persoon gedaan, of die niet vooraf gereinigd/geheiligd zijn. Daarom dat de farizeeën terecht eten met ongewassen handen als onrein beschouwen.
In dit hoofdstuk zien we dan ook hoe Paulus uitlegt hoe zowel christenen uit de Joden als uit de heidenen hier samen mee om moeten gaan.
Aantekeningen
De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden.
- De een gelooft wel …, Met als conclusie in vers 14: "Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein".
- die zwak is, Namelijk degene die gelooft dat hij niet alles mag eten.
- eet moeskruiden, Omdat daarmee zekerheid was dat het niet aan goden was geofferd of dat het onrein vlees betrof. Hetzelfde zien we ook bij Daniël en zijn vrienden die zich onthouden van vlees en wijn dat van de tafel van de koning komt (Dan. 1:8ev.), omdat tussen dit voedsel ook onreine dieren zaten, naast het feit dat veel vlees eerst aan de afgoden werd aangeboden of geofferd en zij daarom ieder soort vlees weigerden omdat de herkomst niet duidelijk was en zij zich op die manier tenminste aan de spijzigingswetten konden houden. Een andere zeer belangrijke reden voor de gelovige Joden om geen vlees te eten is dat deze niet volgens de shechita was geslacht (cf. Tob. 1:10-11; Judith 10:5; 12:1-2; 2 Mak. 5:27; Josephus Life 14; zie verder hierboven onder Algemeen).
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden.
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!